Dante and the End of Art
Essay by henkdevries • November 1, 2016 • Essay • 2,929 Words (12 Pages) • 1,091 Views
Het Einde van de Kunst | ||
Een onderzoek naar Danto’s End of Art en de gevolgen voor een museumconservator | ||
Name | Lars van Iwaarden | |
Student ID # | I6070956 | Always 7 positions, no letter I. Add a zero at the beginning if only 6 positions. |
E-mail address | l.vaniwaarden@student.Maastrichtuniversity.nl | |
Course code | CWE3011 | |
Group number | 02 | |
Supervisor/tutor | Guido Goossens | |
Assignment name | Final Paper | |
Assignment # | 00 | The end work of a course always carries the number 00. All other assignments are numbered chronologically starting with 01. |
Attempt | REGULAR | REGULAR or RESIT |
Academic year | 20152016 | |
Date | 31-3-2016 | |
Words | 2567 | |
Filename | 20152016-CWE3011-00-REGULAR-I6070956.pdf |
In 1986 laat Arthur Danto de kunstwereld op zijn grondvesten schudden: hij kondigt het einde van de kunst aan in zijn artikel “The End of Art”. Danto bedoelt hier niet mee dat er geen kunst meer gemaakt wordt, maar dat de kunstwereld klaar is voor een grote paradigmaverschuiving naar de filosofische benadering van kunst, in plaats van een op geschiedenis gebaseerde kunstwereld. (Danto, 1986, p. 111). De vraag die in dit essay onderzocht gaat worden is de volgende: wat is het einde van de kunst en wat betekent dit voor museumconservatoren? Aanleiding voor deze vraag zijn de openingswoorden van Adam Weinberg voor de Whitney Biënnale van 2006:
“Today’s artistic situation is highly complex, contradictory, and confusing. It is an environment few can make sense of. Despite the proliferation of large-scale, comprehensive, international exhibitions – biennials, triennials, and the like – that aspire to reveal trends and meaning, the current state of affairs seems more complicated than ever given the sheer number of working artists and the morass of seemingly conflicting styles, conceptions, and directions. Curators are often at sea as to how to approach the overwhelming task of providing a coherent overview.”
Weinberg geeft hierin aan dat de kunstwereld aan hevige veranderingen wordt blootgesteld en dat de complete kunstwereld hier de gevolgen van ondervindt. Er zijn geen specifieke richtingen en stijlen meer, wat de kunstwereld tot een complex geheel maakt (Weinberg, 2006, p.14-17). Deze veranderingen worden beschreven door Danto in zijn theorie over het einde van kunst. Dit essay zal eerst ingaan op de ontwikkelingen van de kunstgeschiedenis die leidt tot het einde van de kunst, vervolgens zal het einde van de kunst besproken worden en ten derde zal dit worden toegepast op de rol van de museumconservator.
Arthur Danto onderscheid vier hoofdperiodes in zijn theorie: de pre-historische tijd, de pre-moderne tijd, het modernisme en de posthistorische tijd. De periodes worden door Danto onderscheden in zijn artikel “Modern, Postmodern, and Contemporary” uit 1995. Danto maakt onderscheid tussen ‘kunst’ voor 1400 en kunst na 1400 en hierbij moet worden opgemerkt dat veranderingen nooit op één duidelijk tijdstip plaatsvinden, maar, in dit geval, rond het jaar 1400. ‘Kunst’ van voor 1400 staat tussen aanhalingstekens, omdat volgens Danto kunstenaars op dat moment nog niet bewust bezig waren met het maken van kunst. Het begrip kunst zat nog niet in het bewustzijn van de mens en werd bovendien gezien als iets miraculeus. Men kon ineens een afbeelding van bijvoorbeeld Jezus zien, terwijl deze al lange tijd overleden was (Danto, 1995, p.3-4).
Na het jaar 1400 veranderde het begrip kunst en vindt volgens Danto de overgang plaats naar de pre-moderne tijd. Mensen werden zich bewust van het begrip kunst en van het begrip kunstenaar. Esthetiek werd belangrijker en het concept van de kunstenaar kwam centraal te staan, met als toppunt een boek van Giorgio Vasari over het leven van kunstenaars (Danto, 1995, p.3). De pre-moderne tijd loopt door tot ongeveer 1880, waarna er dankzij onder meer de fotografie opnieuw een grote verandering plaatsvond. Kenmerkend voor premoderne kunst is, volgens Danto, de neiging om de wereld zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven en om de generatie ervoor hierin te overtreffen (Danto, 1998, p.138). Kunst draaide dus om imitatie. Het is belangrijk om te noemen dat tot rond de 18e eeuw het begrip kunst een andere invulling had dan de invulling die het nu heeft. Tot de 18e viel kunst onder techné, een begrip dat in principe overkoepelend is voor alles dat met ambacht te maken heeft. Hieronder valt dus niet alleen een schilder of een beeldhouwer, maar ook een timmerman of een tuinman. Pas vanaf de 18e eeuw werd techné gecategoriseerd en kreeg het begrip kunst de invulling zoals wij dat heden ten dage kennen (Carroll, 1999, p.22-23).
Na de premoderne tijd volgde het modernisme, waarvan volgens Danto Van Gogh en Gaugain de eerste vertegenwoordigers waren. Danto beargumenteert dat met modernisme er een nieuw niveau van bewustzijn wordt bereikt en dat dit terugkomt in de kunst. Imitatie wordt minder belangrijk en in plaats daarvan ligt de focus van de modernisten vooral op het reflecteren op de werkwijze en de manier van werken (Danto, 1995, p.8). De kunstenaars gaan op zoek naar het antwoord op de (filosofische) vraag: wat is kunst? Door middel van manifesten proberen zij duidelijk te maken wat de essentie van kunst is, waardoor kunst steeds abstracter wordt. Deze manifesten van de avant-garde volgenden elkaar in razend tempo op (Danto, 1986, p.108-109).
De ontwikkeling van het zoeken naar het antwoord op de vraag wat kunst is, eindigt volgens Danto bij de stroming Popart, de hele moderne stroming loopt daarmee van ongeveer 1880 tot 1960 (Danto, 1995, p.11). Popart stelt alleen nog de vraag wat kunst is, zonder hierop een antwoord te geven; iets dat voorgaande modernistische stromingen wel probeerden. Het favoriete voorbeeld van Danto is Brillo Box van Andy Warhol. Het kunstwerk is niet te onderscheiden van een Brillo Box in een supermarkt, en stelt daarom eigenlijk alleen nog maar de vraag wat kunst is, zonder een antwoord te geven; iets dat voorgaande kunstenaars en stromingen nog wel deden. Kunst wordt filosofie via de weg van trial and error. Er wordt kunst gemaakt en door de volgende stroming weer verbeterd. Deze nieuwe stroming wordt op zijn beurt weer verbeterd door de vorige (Danto, 1995, p.7-10).
...
...