Poverty

Vraag 1:

1. De economische crisis in 2008 heeft geleid tot voedseltekorten in de ontwikkelingslanden. Een aantal rijke landen reageerden hierop door delen van Afrika te kopen of te leasen, om vervolgens te gebruiken om zoveel mogelijk winst te maken. Hierdoor worden de zelfvoorzienende boeren verdreven, en dat terwijl 75% van de bevolking in Mali in de landbouw werkt. Een stuk grond zit vaak al generaties in de familie, en een enkele oogst zorgt voor maandenlang voedsel op tafel. Als dit eenmaal van de bevolking wordt afgenomen, verliezen zij hun identiteit. Een Amerikaans suikerbedrijf probeert het anders te doen, en de Malinese bevolking te betrekken bij hun ondernemingen.
2. Er zijn verschillende sociale actoren die een rol spelen. De lokale bevolking valt in te delen in twee groepen, namelijk degenen die tegen de buitenlandse invloed zijn, en de suikerplantages een nieuwe vorm van kolonialisme vinden, en degenen die voor zijn. Zij zien geen verbetering in de oogst, en willen graag vooruitgang. Het bedrijf die voor deze verandering kan zorgen, is een Amerikaanse suikerbedrijf, genaamd Mima Nedelcovych. Zij hebben een deal met de Malinese overheid (ook degenen die de stukken land hebben opgedeeld, voor verkoop), en een Zuid-Afrikaans suiker concern. De Malian Farmers Union is fel tegen deze onderneming, en probeert hen te dwarsbomen. Het ligt niet simpel, en door de verdeelde meningen ontstaan er spanningen en conflicten.

Vraag 2

In beide situaties is er sprake van invloed van rijkere landen, die door velen als negatief wordt ervaren. Ook in dit artikel neemt de overheid beslissingen voor de gehele bevolking, zonder overleg of input, waardoor er spanningen gecreëerd worden.. Verder zijn er in beide situaties nadelige effecten voor het milieu, zoals schaarste en uitputting.

Vraag 3

1. Onderwerpen die ik zou overwegen om er veldwerkonderzoek naar te doen, zijn neokolonialisme, grondstoffen/natuurlijke hulpbronnen, en ongelijkheid.
2. Grondstoffen/natuurlijke hulpbronnen, en hoe dit en armoede zich tot elkaar verhouden, wat nou bepaalt wat van wie is, hoe klimaatverandering impact heeft op deze natuurlijke hulpbronnen, en wat het toekomstperspectief is, lijkt mij interessant om te onderzoeken. Het onderzoek zou ik beginnen met vaststellen welke grondstoffen/natuurlijke hulpbronnen er allemaal aanwezig zijn in het land, en hoe die op dit moment gebruikt worden en door wie. Daarna zou ik teruggaan in de geschiedenis, om erachter te komen hoe het zo is gekomen. Verder zou ik gebruik maken van de mogelijkheid om interviews af te nemen met de lokale bevolking, mensen die direct met de bronnen werken, werknemers van de overheid, en anderen die onderzoek doen/hebben gedaan naar aspecten die met dit hebben te maken.
3. Dit onderwerp lijkt mij interessant omdat het actueel is, en niet het meest voor de hand liggend om te gaan onderzoeken. Teruggaan in de geschiedenis, en uit vinden hoe iets zo is gekomen, lijkt mij belangrijk voor een goed overzicht, en om uit te vinden hoe armoede en natuurlijke bronnen invloed op elkaar hebben. Gebruik maken van interviews is belangrijk in een veldwerkonderzoek, omdat aspecten dan van verschillende kanten belicht worden, en jij als antropoloog op basis daarvan, plus andere vondsten, conclusies kunt trekken.

Naam: Soekhlal, F

Studentnummer: 5826152

E-mail: farahnashsoekhlal@hotmail.com

Telefoonnummer: 0627876019

Werkgroep docent: Lotje Brouwer